Aandachtspunten:

  • Houdt de peddel zover mogelijk van je af. Bij het insteken beide armen min of meer gestrekt houden.
  • Rompbeweging: Bij aanvang van de peddelslag komt de meeste kracht uit de meedraaiende romp. De rompbeweging kan ‘overdreven’ geoefend worden door het peddelblad tijdens het insteken en uithalen met de romp te laten volgen (Overdreven nakijken).
  • Insteken en uithalen peddel: Het insteken van de peddel gebeurt zover mogelijk naar voren en zo dicht mogelijk naast de punt van de kano; het peddelblad is geheel onder water. Het uithalen gebeurt naast of tot iets schuin achter de heup van de kanoër.
  • De romp is naar voren gericht
  • Het polsgewricht gestrekt houden bij het uitduwen en je hand ontspannen of zelfs geopend.
  • Op schouderhoogte uitduwen naar de punt van de kano gericht.
  • Uitduwen: De nadruk bij de peddelslag ligt op de draaiing van de romp met een duwbeweging van de bovenarm een relatief geringe trekbeweging.
  • De peddel komt bij het uitduwen over de middellijn van de kano.
  • Fietsbeweging; bij het uitduwen en een juiste beweging van de romp volgt min of meer automatisch dat de voeten beurtelings druk uitoefenen op de voetsteunen (rechts uitduwen is links druk op voetsteun).

Veel voorkomende fouten:

  • Kracht komt voornamelijk uit de beweging van armen i.p.v. de rompdraaiing
  • Alleen de schouders worden gedraaid i.p.v. de volledige romp
  • Bij het insteken wordt de duwarm dicht bij het lichaam gehouden
  • Romp niet voldoende actief naar voren gericht maar achterover gezakt in de kajak
  • Knieën onvoldoende onder de kuiprand geklemd
  • Er wordt heel krampachtig aan de peddel getrokken (nauwelijks duwbeweging). Gevolg daarvan is dat de peddel door het water gaat ‘zweven’.
  • Peddel wordt te laag bewogen
  • Blad niet geheel onder water
  • Pols wordt in de duwbeweging achterover geklapt (dorsaal flexie; gevolg knikpols, peesschede ontsteking)
  • Peddel wordt te dicht bij het lichaam gehouden.